De teelt van tarwe
Tarwe wordt geteeld voor de korrels die zich bevinden in de aren (het bovenste gedeelte) van de plant. Er zijn verschillende soorten tarwe, de meest voorkomende zijn zomer- en wintertarwe.
Tarwe behoort tot de grasachtige, en is het grootste akkerbouwgewas dat in Nederland wordt geteeld. Op ons bedrijf wordt voornamelijk wintertarwe gezaaid. De tarwekorrels zijn voor ons het belangrijkste. Het stro is, bij ons, een bijproduct dat wordt geperst en gebruikt in de veehouderij, paardenhouderij, bollenteelt of om wortelen af te dekken in de winter.
In Nederland wordt zo rond 145.000 ha gewone tarwe per jaar verbouwd. Hiervan is 125.000 ha wintertarwe. Wintertarwe kan men van half oktober tot half december zaaien. De planten overwinteren, bii “normale” winterse omstandigheden en groeien in het voorjaar uit tot een volledige plant. Wintertarwe wordt meestal gezaaid na een intensief gewas als aardappelen of suikerbieten om het perceel weer tot rust te laten komen.
Het areaal zomertarwe is beduidend kleiner zo’n 25.000ha per jaar, maar kan sterk wiselen afhankelijk van de slechte zaaiomstandigheden in het najaar waarin geen wintertarwe gezaaid kon worden of een strenge winter waardoor de wintertarwe uitvriest en zo doende de winter niet overleefd.
In de maand augustus wordt alle tarwe geoogst. Het stro blijft achter op het perceel om geperst te worden, de korrels gaan mee naar huis; worden gedroogd en opgeslagen tot aan de verkoop.