Van teelt tot verwerking
De suikerbiet is in Nederland een belangrijke bron van suiker. Suiker (sacharose) wordt in Nederland gewonnen uit de suikerbiet. Dit gewas bevat van nature een hoge concentratie aan sacharose. Sacharose bestaat uit glucose (druivensuiker) en fructose (vruchtensuiker). Voor de ontdekking van de suikerbiet als suikerbron was suikerriet na honing de voornaamste zoetstof.
De eerste suiker werd gegeten in India en omstreken. Rond 510 voor Christus kregen ze het in India voor elkaar om de suiker uit de suikerrietstengels te halen. Ze persten het sap uit het riet, kookten het tot een bruine stroop en lieten dat vervolgens kristalliseren tot echte suiker.
De suikerbiet is niet eetbaar, daar is de biet veel te hard voor. Hoewel tijdens de hongerwinter velen aan de suikerbiet hun leven hebben te danken.
Suikerbieten groeien goed in ons klimaat. De plant wordt tot 80 centimeter hoog, de bloemen zijn geplaatst op een steel en zijn klein, ze hebben geen opvallende kleuren. Het loof steekt boven de grond uit en vangt het zonlicht op dat de plant nodig heeft voor het aanmaken van suiker.
Bedroeg het areaal in 2000 nog 110.000 ha, was het in 2015 gedaald tot 58.500 ha om daarna weer te stijgen. In 2017 is het areaal in Nederland gestegen naar ruim 85.000 hectare.
De teelt van suikerbieten geschiedt geheel machinaal. Voor het machinaal zaaien worden de zaden, eigenlijk zaadkluwens met tegenwoordig één kiem, gepilleerd. Pilleren is het opvullen/omhullen van onregelmatige gevormde zaden, met als doel het zaad beter, sneller en preciezer te kunnen zaaien. Er worden op deze manier zo’n 100.000 zaadjes per hectare gezaaid.
In de 20e eeuw maakt landbouwmechanisatie en eenkiemig zaad de bietenteelt veel eenvoudiger. De teelt van suikerbieten is sinds 1968 afhankelijk van de marktpolitiek van de Europese Unie. Boeren mochten een maximale hoeveelheid suiker produceren via een quota-systeem. De EU had tot doel zelfvoorzienend te zijn in suiker en de boeren te voorzien van stabiele en hoge inkomsten. Dit werd bereikt via een stelsel van hoge importheffingen op suiker van buiten de EU, productiequota per land en minimumprijzen voor suikerbieten en suiker. Vanaf oktober 2017 is het suikerquotum afgeschaft en is de teelt van suikerbieten weer vrij. Telers krijgen leveringscertificaten van de suikerbietenfabriek.
Het zaaien gebeurt in de lente terwijl de bieten in de herfst geoogst worden. Suikerbieten worden vooral geteeld in de gematigde klimaatzone. De suikerbiet houdt van een losse, vochtige grond en kan slecht tegen vorst. Het bietenzaad komt uit landen met een warmer klimaat dan Nederland of België, zoals Frankrijk.
Zodra de grond het toelaat gaan de zaadjes de grond in. Het mooiste is na de “IJsheilige” maar dat komt niet altijd uit met de planning. De kans op nachtvorst is kleiner na deze periode en hebben de planten een groter kans van overleven. De kleine jonge plantjes kunnen slecht tegen de kou en de kans bestaat dat ze een groei achterstand krijgen of zelf bevriezen. Daarnaast is het ook een feit: Hoe vroeger de biet gezaaid wordt hoe langer deze kan groeien en hoe groter de kans op een hoge opbrengst. Dit is een belangrijke afweging die ieder jaar gemaakt moet worden voor het zaaien van dit gewas.
In Nederland worden de suikerbieten machinaal geoogst. Op 90 tot 95% van het areaal doen loonwerkers en werktuigencoöperaties dit overwegend met zesrijige bunker-rooier. Bij een bunkerrooier vindt het ontbladeren, koppen, rooien, reinigen en verzamelen in een bunker in één werkgang plaats. “Koppen” houdt in de praktijk in dat op elke biet een bladpruik van 2-3 cm staat die door de kopmessen wordt verwijderd. Het kopsysteem moet dusdanig worden afgesteld dat bij meer dan 90% van de bieten al het groen net verwijderd is, maar de kop van de biet is blijven zitten.
De oogst vindt plaats in de herfst (vanaf september), waarbij de wortelopbrengst per hectare gemiddeld in Nederland 65 ton. Het overgrote deel van de bieten wordt geoogst tussen half september en half november. Later oogsten geeft risico’s omdat de biet slecht tegen vorst kan.
Na tijdelijke opslag op grote hopen langs de weg of op het erf worden de bieten naar de suikerfabriek getransporteerd. Suikerbieten moeten snel worden verwerkt omdat het suikergehalte na het oogsten snel terugloopt. Gemiddeld is zes ton bieten nodig voor het produceren van één ton suiker.
In suikerfabrieken wordt de suiker uit de bieten gehaald en geraffineerd. De suikerbieten worden in een periode van 3 tot 4 maanden verwerkt (de zogenaamde bietencampagne). Tijdens de bietencampagne in de herfst worden de grote hoeveelheden bieten naar de fabrieken gebracht. Dat de bietencampagne gestart is valt vaak op doordat de binnenwegen waarover de bieten vervoerd worden zijn bedekt met een laag modder. Daarnaast vormen afgevallen bieten, die relatief groot en zeer hard zijn, een mogelijk gevaar voor het verkeer.
Het verwerken van suikerbieten tot suiker is een kapitaalintensief proces. De verwerking vindt plaats van half september tot half januari. In deze periode wordt suiker uit de bieten gehaald. In Nederland worden de bieten meestal direct tot suiker verwerkt.
In de suikerfabriek te Dinteloord wordt het diksap deels in silo’s opgeslagen en verwerkt in de zomer (de zomercampagne). Veruit het grootste deel van deze suiker wordt verkocht aan industriële afnemers die het verwerken in eindproducten, zoals minder voor de hand liggende suikerhoudende producten zoals verf en papier. Slechts een klein deel, ca 10-20% van het totaal, komt direct op de tafel van de consument terecht, in de vorm van onder andere basterdsuiker, poedersuiker en suikerklontjes.
De rest van het jaar wordt gebruikt om de fabriek schoon te maken, te onderhouden en klaar te maken voor de volgende campagne. Daarna ligt de suikerfabriek enkele maanden stil.
Nederland kent nog één concern dat suikerbieten tot suiker verwerkt: Suiker Unie. Suiker Unie is op coöperatieve leest geschoeid en is een dochteronderneming van Royal Cosun. Voor de telers geldt een leveringsplicht, alle bieten worden bij Suiker Unie verwerkt in de suikerfabrieken bij Dinteloord en Hoogkerk (Vierverlaten).
In vergelijking met de rest van Europa kwam de productie van suiker in Nederland laat op gang. In 1858 wordt in Zevenbergen de eerste Nederlandse suikerfabriek opgericht. Rond 1874 zijn er 23 fabrieken. Technische en chemische vernieuwingen waren voor sommige fabrieken niet op te brengen en een aantal sloten hun poorten. In 1890 waren er in de provincie Noord-Brabant, toen de provincie met de meeste suikerfabrieken, 21 fabrieken.
Niet alleen produceren de suikerbieten suiker, ook levert het gewas veel zuurstof en onttrekt een enorme hoeveelheid CO2. Eén hectare suikerbieten is in staat om 15 miljoen liter zuurstof per jaar te produceren. Een bijkomstigheid waar iedereen veel profijt van heeft.